Muziek: Marco den Toom
Teksten: Bert Noteboom & Judith Verwaard-van Beelen
Inleiding
Onder de verschillende voorafschaduwingen van Christus neemt Jozef een bijzondere plaats in. Geen enkele oudtestamentische geschiedenis geeft zo’n mooi en duidelijk beeld van Christus als die van Jozef. Zijn leven valt uiteen in twee fasen: zijn verwerping en vernedering enerzijds en zijn verhoging anderzijds. Bij de eerste komst van Christus zien we ook vernedering terwijl Zijn tweede komst vol heerlijkheid zal zijn.
De rode draad in het leven van Jozef is Gods aanwezigheid in mooie én moeilijke tijden. God was met hem toen hij door zijn bloedeigen broers zo erg werd gehaat dat ze hem wilden vermoorden. En God was met hem toen hij als slaaf werd verkocht naar een vreemd en ver land, Egypte. Daar wordt zijn ellende nog groter als hij weerstand moet bieden tegen verleiding in het huis van zijn meester Potifar. Ook als hij jarenlang in de gevangenis zit, lezen we, als een steeds terugkerend refrein: “God was met hem”.
Net als toen behoren jaloezie, huiselijk geweld, verleiding tot overspel, gevangenschap en honger nog steeds tot de orde van de dag. En hoevelen van ons worstelen er niet met afwijzing, depressiviteit, uitzichtloze situaties, verdriet of eenzaamheid?
Dit oratorium over het leven van Jozef zal veel herkenning oproepen. Maar hopelijk blijft het daar niet bij. In alle tegenspoed bleef Jozef zien op zijn Schepper. En belangrijker nog: zijn Schepper bleef zien op hem! En dat geldt niet alleen voor Jozef, maar voor iedereen. Wie je ook bent, wat anderen ook van je vinden, je bent op aarde met een reden: je leeft omdat God van je houdt. En in welke omstandigheden je ook verkeert, je bent nooit alleen, want God zegt: “Ik ben met je!”