De wachters
(Mattheüs 28:2-6)
Stoere mannen staan op wacht
bij het graf, de tweede nacht.
‘Houd die Jezus goed verborgen,
dan kan Hij geen last bezorgen’,
dacht het boze Sanhedrin,
dacht het boze Sanhedrin.
Maar de Vader vond het tijd
dat Zijn Zoon werd uitgeleid.
En de grond begint te beven,
wachters vrezen voor hun leven
als een engel nederdaalt.
Als een engel nederdaalt.
Alle wachters vluchten heen,
door de engel bij de steen.
Rustig rolt het graf weer open,
Jezus komt naar buiten lopen,
ja, Gods Zoon is opgestaan!
Ja, Gods Zoon is opgestaan!
Kijk, de engel staat op wacht,
na die wonderlijke nacht.
Hij mag daar de vrouwen groeten,
die graag zijn aan Jezus' voeten:
Vrees niet, Hij is opgestaan!
Vrees niet, Hij is opgestaan!