De genezing van de verlamde man
(Markus 2:1; Lukas 5:17-26)
Ze waren aan het zwoegen
met de verlamde man;
de vrienden die hem droegen,
ze werkten aan hun plan.
Want Jezus was gekomen,
Die grote dingen deed!
Hun vriend snel meegenomen,
die zoveel jaren leed.
Refrein:
Heere Jezus, machtig en groot,
red alle armen uit hun nood!
Er waren Farizeeën
in 't huis waar Jezus was.
En plots kwam naar beneden,
de man op zijn matras!
En Jezus sprak bewogen,
vergaf de man zijn schuld,
al loerden boze ogen,
in vroom gewaad gehuld.
Refrein
't Was laster in hun oren,
het woord dat Jezus sprak.
De woede was geboren
in 't farizeeërshart.
Maar Jezus hielp de lamme,
en gaf zijn krachten weer.
Tot schrik van al die mannen,
was Jezus God en HEER!
Refrein